Veelgestelde vragen

U kunt vragen stellen aan de afdeling Diëtetiek Maastricht UMC+ via dietetiek@mumc.nl. Vragen en antwoorden die ook interessant kunnen zijn voor anderen, worden op deze website gepubliceerd. Hieronder vindt u een overzicht.

Onderwerp: Tabellen Metropolitan Life Insurance Company 1983

Vraag: In hoeverre kan de tabel van de Metropolitan Life Insurance Company 1983 gebruikt worden voor mensen > 70 jaar, aangezien deze leeftijd niet in de tabel is verwerkt?

Antwoord: De Metropolitan life tabel is opgesteld uit gemiddelde waarden van grote groepen gemeten patienten. De leeftijd van deze mensen lag tussen de 25 en de 59 jaar. Officieel is deze tabel dus alleen voor deze groep als referentie te gebruiken. Je weet dat oudere mensen een beetje krimpen (tussen de 30 en de 70 jaar is dit voor mannen 3 cm en voor vrouwen 5 cm en op 80 jarige leeftijd is dat voor mannen 5 cm geworden en voor vrouwen 8 cm). Verder verandert de lichaamssamenstelling van oudere mensen: de BMI van mannen is op 70 jarige leeftijd 0.7 kg /m2 toegenomen en van vrouwen 1.6 kg/m2. Hiermee moet je dus ook rekening houden als je een referentie voor ouderen wilt gebruiken. Hopelijk heb je wat aan deze informatie.

Vraag: De Metropolitan tabel ga ik gebruiken voor het bepalen van het %ideaalgewicht, dus niet de BMI. Ik wil dan de 'ideaalgewichten' uit de Metropolitan tabel corrigeren voor ouderdom. Zou je willen kijken of onderstaande berekening dan klopt:

  • bij een 70-jarige vrouw van 1,70 m geeft de Metropolitan tabel als medium frame de gewichtsrange 60.2 - 66.6 aan .       
  • ik bereken de BMI bij 60.2 ==> BMI= 20.8 en ik bereken de BMI bij 66.6 ==>23.0  
  • ik bereken het gemiddelde van deze 2 BMI's ==> 21.9   
  • bij deze BMI tel ik 1.6 op i.v.m. leeftijd 70 jaar ==> 21.9 + 1.6 = 23.5   
  • dan terugrekenen naar het bijbehorende gewicht: (1.70 x 1.70) x 23.5 = 68kg ==> ideaalgewicht/referentiegewicht

Antwoord: Als je de berekening voor patiëntenzorg wilt gebruiken kan het zo wel. Voor onderzoek heb ik mijn twijfels, maar als je het goed onderbouwd en er is geen andere bron dan lijkt me dit een goede optie. Het is een referentiewaarde, houdt daar niet te streng aan vast, want als je verschillende bronnen raadpleegt, krijg je ook weer andere referentiewaarden. Houd ook nog eens in je achterhoofd dat de Metropolitan Life is gebaseerd op een Amerikaanse populatie... Ik zou wel, om het jezelf gemakkelijker te maken, eerst het gemiddelde gewicht uit de tabel berekenen, dat scheelt je een keertje de BMI uitrekenen.Onderwerp BIS

Vraag: Geachte collega's, met genoegen heb ik delen van jullie site gelezen, zeer boeiend en vooruitstrevend! Ik heb begrepen dat jullie je ook verdiept hebben in de bio impedantie metingen en zelf de BIS gebruiken. Mijn vraag is de volgende: ik ga dit jaar starten met een obesitaspoli. Naast het meten van lengte en gewicht willen we ook een BIM doen om veranderingen in het vetpercentage te kunnen volgen. Het gaat om gezonde patiënten met een BMI van 35-40. Nu is mijn vraag: zouden jullie mij een specifieke meter aan kunnen raden? Ik heb zelf al veel info op internet gezocht, maar voor een 'leek' is het moeilijk om deze info goed te kunnen interpreteren voor mijn eigen situatie.

Antwoord: Wij gebruiken hier in het Maastricht UMC+ inderdaad de BIS. Wij hebben bij een grote groep obese patiënten met de BIS de lichaamssamenstelling gemeten om inderdaad wijzigingen in vetpercentage vast te stellen. Dit gaat goed, maar er treden wel fouten op naarmate het gewicht meer afwijkt van 'normaal'. Dit komt doordat de formules in de software gemaakt zijn voor gezonde mensen met een normaal postuur. Eigenlijk geldt dat voor al dit soort apparaten. Het voordeel van de BIS is dat je zowel extracellulair water als totaal water meet, en dus nauwkeuriger de vetmassa kan inschatten.

Op de volgende site hebben ze voor het meten van obesen ook gekozen voor de BIS: http://www.huisartsenkliniek.nl/obesitas.htm. Op onze eigen site heb ik een aantal links toegevoegd naar site waar andere apparaten worden aangeboden om de lichaamssamenstelling te meten. Wij hebben hier echter geen ervaring mee. (kijk op onze site onder het kopje 'praktijk' en daarna bij 'benodigdheden'. Onder de BIS staan de links. Mijn collega Nel Cox is gepromoveerd op het gebruik van de BIS in de kliniek, ook bij obesen. Er heeft ooit een artikel in het Ntvd gestaan van haar (dat is wel een paar jaar geleden).Onderwerp: referentiewaarden handknijpkracht

Vraag: Mijn complimenten voor jullie site. Het is zeer informatief en duidelijk. Ik heb een vraag: In mijn onderzoek heb ik bij 600 patienten de handknijpkracht bepaald. Ik gebruik hierbij als referentie de normaalwaardes van Mathiowetz. Ik zie dat jullie de normaalwaardes van Webb gebruiken.Wat is in jullie opinie de meewaarde van de waardes van Webb boven die van Mathiowetz. Ik twijfel welke ik ga gebruiken. Op beide studies waarin de normaalwaardes zijn gedefinieerd is het een en ander aan te merken. Mathiowetz wordt door de fabrikanten van de Jamar en de Baseline handgripdynamometer aangehouden.

Antwoord: Wij gebruiken de referentiewaarden van Webb, omdat deze zijn gebaseerd op een Europese populatie en niet zoals die van Mathiowetz op een Amerikaanse. Er zijn vrij veel referentiewaarden voor de handknijpkracht gepubliceerd, het is altijd moeilijk om te kiezen welke je wilt gebruiken. Wij kiezen ervoor om de referentie te gebruiken die het beste aansluit bij onze eigen groep.

Onderwerp: Literatuurbespreking

Vraag: Wij van de afdeling diëtetiek zijn bezig met het herzien van ons 'systeem' voor het bespreken van nieuwe artikelen en literatuur. De aanpak tot nu toe verloopt nl niet bevredigend. Ik ben erg geïnteresseerd in de wijze waarop jullie dat doen. Wellicht is jullie aanpak (deels) ook goed te gebruiken door ons en is het zonde om het wiel opnieuw uit te vinden. Graag zou ik er dan ook meer over willen weten.

Antwoord: Wij hebben inderdaad een 'systeem' m.b.t literatuur lezen. Discipline en een verantwoordelijke persoon blijven echter noodzakelijk! Wij hebben een keer per maand een 'refereerbijeenkomst' van een uur. De persoon die verantwoordelijk is voor het regelen van deze bijeenkomsten maakt aan het begin van het jaar een rooster, zodat iedereen aan de beurt komt. Het is de bedoeling dat de diëtist die aan de beurt is zelf een artikel uitzoekt en dit twee weken voor de bijeenkomst verspreidt zodat iedereen het kan lezen. Het artikel moet uit een wetenschappelijk tijdschrift komen en het liefst uit een internationaal tijdschrift. Aandachtspunten en discussievragen worden ook vooraf verspreid.

Standaardvragen

Daarnaast hebben we een aantal standaardvragen opgesteld die we gebruiken om de artikelen te bekijken. Hier komen ze:

1. Wat was de aanleiding voor het opzetten van dit onderzoek?
2. Wat is de exacte vraagstelling?
3. Welke relevantie heeft het onderzoek?
4. Welke onderzoeksmethodiek werd toegepast?
5. Hoe beoordeel je deze methodiek?
6. Welke data werden verzameld en op welke manier gebeurde dit?
7. Zijn de verzamelde data de meest ideale om de onderzoeksvraag te beantwoorden?
8. Hoe werden de data verwerkt?
9. Zijn de gevonden resultaten consistent?
10. Welke conclusies werden er op basis van de resultaten getrokken?
11. Hoe hard zijn deze conclusies?
12. Welke impact hebben de resultaten van het onderzoek voor de klinische zorg?

Laatste update: 21 december 2016

 

Sluit de enquête