Huidplooimetingen
Som van vier huidplooien
Om een schatting te maken van het totale lichaamsvet worden vier huidplooien gemeten, te weten:
- De bicepshuidplooi (voorkant, midden bovenarm)
- De tricepshuidplooi (achterkant midden bovenarm)
- De subscapilaire huidplooi (onder de punt van het schouderblad)
- De supra-iliacale huidplooi (vlak boven de bovenrand van het heupbeen)

Huidplooimetingen zijn makkelijk uitvoerbaar en licht belastend. Meer informatie over huidplooimetingen vindt u in dit artikel. Met behulp van de tabel van Durnin en Womersley (1974) kan bij een gegeven leeftijd en geslacht het percentage lichaamsvet worden afgelezen. Deze tabel bevat gegevens voor personen vanaf 17 jaar.
Betrouwbaarheid
Van alle huidplooimetingen is de tricepshuidplooi de meest betrouwbare, aangezien oedeem in de bovenarm weinig voorkomt. De metingen zijn minder betrouwbaar bij ouderen, omdat de huidturgor vaak verminderd is en de spieren slapper zijn. Zodoende is de kans dat er ten onrechte spieren in de huidplooi worden meegenomen groter. Ook bij chronische spierziekten, dehydratie en oedeemvorming geeft deze parameter geen betrouwbare waarde van de totale vetmassa van het lichaam. Daarnaast is het bij het meten van huidplooien erg belangrijk dat dit door een getraind persoon gebeurt. De plaats van de meting en de manier waarop men meet dragen bij aan de nauwkeurigheid van de meting.
Tricepshuidplooi

De tricepshuidplooi is nodig bij het berekenen van de bovenarmspieromtrek. Het meten van de tricepshuidplooi gaat als volgt:
- Bepaal het midden tussen het schoudergewricht en de elleboogpunt. Markeer dit punt.
- Meet op deze hoogte de omtrek van de bovenarm. Hierbij het meetlint niet aantrekken.
- Op dezelfde hoogte de tricepshuidplooi meten met behulp van een huidplooidiktemeter.
- Pak de huidplooi verticaal vast.
- Laat de patiënt zijn arm strekken en de spieren aanspannen, zodat deze niet bij de huidplooi zitten.
- De patiënt laat zijn arm ontspannen langs zijn lichaam hangen.
- Zet de huidplooimeter op de plooi.
- Laat de handgrip los, wacht twee seconden en lees de waarde af.
- Herhaal deze meting drie keer
- Bereken het gemiddelde van de drie metingen.
Op de pagina Antropometrie lees je meer het berekenen van de bovenarmspieromtrek, referentiewaarden en het berekenenen van de bovenarmoppervlakte, - spieromtrek, - spieroppervlakte en -vetoppervlakte.
